Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW4483

Datum uitspraak2006-05-30
Datum gepubliceerd2006-06-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers03457/05 J
Statusgepubliceerd


Indicatie

Cassatieberoep en Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rb heeft het door klager ingediende bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel ongegrond verklaard. Nu art. 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden noch enige andere wettelijke bepaling beroep in cassatie openstelt tegen een beschikking als i.c. moet klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.


Conclusie anoniem

Nr. 03457/05 J Mr Machielse Zitting 18 april 2006 Conclusie inzake: [klager] 1. De officier van justitie te Maastricht heeft op 17 juni 2005 overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Wet van 16 september 2004 (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, Stb. 465) bevolen dat van veroordeelde celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel. Aan dat bevel is gevolg gegeven. Tegen dit bevel en het bepalen en verwerken van het DNA-profiel hebben de wettelijke vertegenwoordigers van veroordeelde een bezwaarschrift ingediend. Op 6 september 2005 heeft de rechtbank te Maastricht het bezwaarschrift ongegrond verklaard. 2. Op 21 september 2005 heeft een advocaat tegen deze beslissing cassatie ingesteld. Middelen van cassatie zijn niet ingediend. 3.1. Artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden luidt als volgt: "1. De veroordeelde kan tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel, binnen veertien dagen na de dag waarop zijn celmateriaal is afgenomen onderscheidenlijk de dag waarop de mededeling, bedoeld in artikel 6, derde lid, is betekend, een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank die in eerste aanleg vonnis heeft gewezen. De zesde afdeling van Titel I van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 2. Het bezwaarschrift is met redenen omkleed. 3. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk. 4. Zolang tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel een bezwaarschrift kan worden ingediend en zolang een ingediend bezwaarschrift niet is ingetrokken of daarop niet is beslist, wordt op basis van het celmateriaal van de veroordeelde geen DNA-profiel bepaald. 5. Indien de rechtbank het bezwaarschrift gegrond verklaart, beveelt zij de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal van de veroordeelde terstond wordt vernietigd." 3.2. De laatste volzin van het eerste lid bepaalt dat de Afdeling die handelt over de raadkamer van toepassing is zodat het bezwaarschrift in raadkamer wordt behandeld. Het gaat ook in deze zaak om een beschikking die niet op de terechtzitting is gegeven (artikel 138 Sv). Ingevolge artikel 445 Sv staat tegen beschikkingen hoger beroep of beroep in cassatie niet open en is een bezwaarschrift niet toegelaten, dan in de gevallen die in het wetboek zijn aangegeven. 3.3. De wetgever heeft ten behoeve van de veroordeelde voorzien in de mogelijkheid van een bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel, maar heeft tegen de beschikking op dat bezwaarschrift geen rechtsmiddel aangewezen. De slotsom moet dan ook zijn dat ieder rechtsmiddel dat tegen de beschikking op zo een bezwaarschrift wordt ingediend niet ontvankelijk is, ook al zou in cassatie tijdig (zie artikel 447 lid 5 Sv) een cassatieschriftuur worden ingediend. 4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden


Uitspraak

30 mei 2006 Strafkamer nr. 03457/05 B AGJ/JH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht van 6 september 2005, nummer RK 443/05, op een beklag als bedoeld in artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, ingediend door: [klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden beschikking De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klager ingediende bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel. 2. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de klager. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. 3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep Nu art. 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden noch enige andere wettelijke bepaling het rechtsmiddel van beroep in cassatie openstelt tegen een beschikking als de onderhavige moet de klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep. 3. Beslissing De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep. Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van op 30 mei 2006.